Robin the Tr00 Pagan Blackmetal Warrior.
Het is nog vroeg in de morgen als bij Robin, de held van dit verhaal, de wekker gaat. “Godver…uh…bij Odin!” roept hij, ramt op snooze en kruipt nog eens wat dichter onder zijn Ad Hominem dekbed. Op de website van het Nederlands Heidens Front, een organisatie waarmee hij zich sinds drie dagen zeer sterk mee verbonden voelt, heeft hij gelezen dat een goede heiden vroeg op staat. Dat komt morgen wel, denkt hij en valt weer in slaap.
De zon staat al hoog aan de hemel wanneer onze pagan warrior door zijn moeder wordt wakkergeschut. “Ben je niet te laat voor school?” “Ik hoef niet naar school, kutchristen!” Moeder glimlacht weemoedig en denkt terug aan de tijd dat zoonlief nog misdienaartje was. Mokkend graaft Robin zich uit zijn bed en hijst zich in een legerbroek en Graveland shirt met bijpassende print. Hij kan zo gauw geen zwarte sokken vinden en trekt – met pijn in het hart – dan maar zijn Tweety-sokken aan. Hij haalt vluchtig een kam door zijn halflange bruine, pardon, donkerblonde, haren en knijpt een rijpe puist uit. Uiteraard belandt er een ferme kledder heidense pus op de spiegel. Haastig veegt hij alles schoon met een shirt uit een periode waar hij liever niet aan herinnerd wil worden.
Plots klinkt een olijke beltoon. Onze held pakt zijn Nokia (Fins, dus trui, maar da’s logisch –red.) en neemt op. Het is lieftallige Sofie, zijn vriendin en viking lady. Ze vraagt of hij even langs wil komen, want ze voelt zich zo eenzaam en alleen. Robin mompelt iets van “Zeik niet zo, snol” en stemt dan toch maar in.
Langs nieuwbouwhuizen van rozerood baksteen en Oostblokflats fietst onze held naar het park, pardon, bos waar Sofie sinds gisteravond bivakkeert. Op zijn mp3-speler luistert hij naar een vrolijk deuntje Botulistum, terwijl hij denkt “Wat is mijn vaderland toch prachtig!”.
De wunderschöne klanken worden plotsklaps wreed verstoort door een geknor als van varken met drie snuiten. De viking heeft honger - en dorst - en gaat nog even langs de Aldi voor paprikachips en bier.
In het bos treft hij Sofie in belabberde toestand aan. Zij ziet er uit als een dood vogeltje, haar make-up als uitgesmeerde vogelpoep. Om haar heen walmt een haast tastbare stank van slootwater en ontbindende vissen. Vol walging kijkt hij haar aan, wat een botmongool is ze toch. Wat zou hij haar graag aan zijn Lord of the Rings zwaard rijgen. Toch is ze wel erg kvlt om zo een nacht alleen in de natuur door te brengen, moet hij toegeven.
Hij overhandigt haar een blikje Heineken (meneer heeft het nog niet geheel begrepen – red.). “Had je geen breezer kunnen halen?” vraagt Sofie nors. Ze neemt een klein slokje en trekt een gezicht als een zee-egel. Robin onderdrukt een lach en zegt dat truie vikingen altijd bier drinken. Dat geeft Sofie weer een beetje moed. Ze trekt haar gescheurde gothicjurk recht en herrangschikt haar assortiment spikearmbandjes.
Het liefst zou ze Robin offeren aan Thor tijdens een gaaf heidens ritueel. Toch is hij wel kvlt om zijn kamer zijn frostbitten realm of perpetual darkness te noemen en zijn Slipknot cd’s ritueel te verbranden.
Een oud dametje, gracieus als een ontbindende zwaan, ziet onze helden zitten en buigt zich bezorgd over Sofie. “Wat is er gebeurt, meisje?” Sofie voelt tranen opwellen. Ze wil vertellen over ome Jaap, die haar zo onkuis heeft bejegend, maar Robin drukt zijn zachte handje op haar lippen. “Krijg grafkanker, botmongool!” roept hij met overslaande stem. Het vrouwtje lacht en vraagt wat “grafkanker” nu eigenlijk is. De pagan warrior staart haar schaapachtig aan. Hoofdschuddend loopt het dametje verder.
De viking lady huilt tranen groot als druiven en propt handenvol paprikachips in haar met resten zwarte lippenstift besmeurde mond. De viesheid van dit tafereel en de stank beginnen Robin parten te spelen. Een ferme oprisping et voilà…goregrind op het bospad. Onder het uitroepen van een luid “Black Metal ist Krieg!” geeft hij – als een volleerd kleuterjuf – Sofie een ferme pets op haar gezicht. Dan fietst hij, terwijl het brokkelige braaksel nog over zijn gelaat druipt, weg.
Sofie scheldt, tiert en bonkt met haar papperige gezicht tegen een zielig, dun boompje. Kokhalzend slaat ze het resterende bier achterover. Ze richt haar magere vuistjes als antennes tot de hemel en zweert wraak. In onhandige bewoordingen smeekt ze Thor, Odin, haar voorouders én een oude bekende, Satan, om kracht en moed. Ze pakt haar door Robin noest met “14/88”, “Wotan mit uns!” en “Heil Satan!” bekalkte rugtas en rent naar huis.
Uit de pasgeverfde schuur haalt ze een fles wasbenzine en een regenboogkleurig springtouw. Haastig voorziet ze haar gelaat van een nieuwe lading corpsepaint. Dat ze hiervoor de schmink van haar broertje gebruikt, mag de pret niet drukken.
Gelijk een ware amazone springt ze op haar omafiets en slingert ze naar het huis van haar geliefde. Ze belt aan en wordt binnengelaten door Robin’s moeder. Deze is duidelijk veel gewend en vraagt vriendelijk wat er aan de hand is. Sofie duwt haar opzij en rent naar boven. Op zijn kamer zit onze held Burzum te luisteren en Franse woordjes te leren, zich niet bewust van het naderende gevaar. Dan zwaait de deur open en komt de furie naar binnen gerent. Zo snel als haar armen het toestaan, bindt ze hem vast op zijn bureaustoel en plengt ze wasbenzine over zijn magere lijf. Robin weet, verlamd van angst en afschuw, geen woord uit te brengen. En al zou hij krijsen, Hehr Vikernes overstemt het toch.
Wanhopig graait Sofie in haar tas, ze gooit er een indrukwekkende hoeveelheid troep uit, maar kan haar aansteker niet vinden. Op de ouderwetse manier dan maar. Snel grist ze het Lord of the Rings zwaard van de muur en drukt het tegen de keel van haar lief. “Nog laatste woorden, kutgristen?” zegt ze en krast met gevoel voor theater over zijn huid. Haar hoofd bonkt op de maat van de muziek en haar ogen lijken uit hun kassen te barsten. Ze kan dit niet. Rillend van ellende werpt ze zich op het bed en blijft zacht snikkend liggen.
Het gevaar is geweken voor onze viking. Hij hervindt zijn kalmte en weet zich met moeite los te wurmen uit de greep van het springtouw. Hij vlijt zich naast zijn onwelriekende, mollige prinsesje en bedenkt dat Ad Feminam ook best fijn is.
http://huppelgoth.web-log.nl/log/2718092
Hehehe...